donderdag 5 september 2019

Ik geloof niet in triathlon


Ik geloof niet in triathlon

Dat zei een collega van mij afgelopen week op ons maandagochtend-koffie-momentje. De betreffende collega, ik noem hem voor het gemak maar even "Willem".
Willem staat op de rand van zijn pensioen en heeft doorgaans een zeer scherpe blik en opmerkingsvermogen.Willem is een gewaardeerd collega in ons bedrijf en met bijna 45 werkjaren heeft hij een onschatbare kennis en ervaring over ons bedrijf, het netwerk en wellicht ook wel over het leven.

Willem kan simpele dingen complex maken en complexe zaken eenvoudig. Ik hou daar van. We hebben goede en scherpe discussies over de zaken op onze afdeling. Met de jaren heeft hij zich aangeleerd om geen blad meer voor zijn mond te nemen. Ik vind dat bij tijd en wijle hilarisch en geniet van onze discussies.

OK, dus de toon is gezet, het plaatje is ingekleurd. Willem, ik, collega’s, koffie..

Omdat ik elke dag wel één of ander fiets of triathlon t-shirt aan heb komen daar wel eens opmerkingen over. “Hee, Niels. Heb je dit weekend nog een triathlon gedaan?”.
Mensen zeggen dat doorgaans alsof je een cake gebakken hebt op zondagochtend.
“Had je nog meegedaan aan die triathlon in Arnhem? Was bij jou thuis toch?”
Ze bedoelen natuurlijk de Gelreman, een hele triathlon die rond en om de Rijkerswoerdse plassen is gehouden, dus in de gemeente Overbetuwe. Dat beschouw ik als ‘thuis’.

"Nee, ik heb niet mee gedaan aan de Gelreman". Ik mis nog even de 400 uren trainingsarbeid die nodig is om van een sprint triathlon naar een hele triathlon te trainen. "Maar ik heb wel een sprint triathlon gedaan in de 4e divisie".

Het is voor mijn collega’s eigenlijk hetzelfde, of ik nou een sprint of een dubbele triathlon gedaan heb. Ze horen het woord triathlon. Het woord triathlon is voor de meeste mensen al alsof je een magische spreuk uitspreekt uit één van de boeken van Harry Potter. Bij de meeste mensen (dreuzels) gebeurd er niets, als ze het woord uitspreken, maar bij een tovenaar gebeurd er dan opeens iets magisch. Wingardium Leviosa..


Willem zegt: “Ik geloof niet in triathlon”

Het is een prikkelende stelling. Ik lach breeduit en ben hiermee, uiteraard, uitgenodigd om te reageren. Sinds mijn herseninfarct werkt het helaas iets anders en moet ik mij er nu echt toe zetten om iets 'spontaans' te bedenken. Spontaan iets bedenken... daar had ik vroeger nooit problemen mee. Alles floepte er zo maar uit, ik hoefde niet na te denken. Toen kon ik gewoon een gesprek beginnen, maar nu dus niet meer. 

De woorden komen niet meer vanzelf en dus ga ik er even voor zitten. Ik probeer spontaan mijn weerwoord in mijn hoofd te formuleren. 
Dat gebeurd niet in een minuten lange stilte pauze, dat is hard werk. Als ik niet snel genoeg antwoord, gaat meestal mijn beurt voorbij, dus ik moet snel reageren.

Ik zeg: "Je hoeft er niet in te geloven, maar het is er wel. Ik geloof ook niet in ons implementatie project (X), maar helaas hebben we er wel mee te maken". 

Ergens in geloven eigenlijk veel makkelijker dan er mee te moeten omgaan. Dus nee, ik geloof niet in triathlon, dat zou te makkelijk zijn.

Doel bereikt: Willem lacht. Simpele dingen complex maken en andersom, Willem houdt er ook van.
Als de collega’s door praten over de triathlon geef ik eigenlijk alleen nog maar antwoorden op hun vragen. Het heeft geen zin om uitgebreid over mijn wisselstrategie te praten en de wasmachine van het openwater geweld toe te lichten.

Ik hou van de magie van triathlon. Ik geloof er niet in, maar ik voel dat het in mij zit. Op elk moment van de dag kan ik met een magische spreuk de wereld veranderen, niet omdat ik iets onmenselijks gedaan heb, of iets wat een ander niet zou kunnen, maar omdat ik magie bezit.

Daar geloof ik in!






woensdag 22 mei 2019

Tricans Most Wanted


Ik schrijf 17 mei 2019. Ons seizoen is alweer 2 triathlons verder. En met ons bedoel ik:  wij van de 4e divisie. Wij nemen altijd graag het voortouw in het koudste water, de donkerste ochtenden en de slechtste weersomstandigheden. Wees er maar gerust op dat als je in de 4e divisie moet starten het meestal betekent dat je heel vroeg of juist heel laat mag starten.

Het deert ons natuurlijk niet. Wij, de amateurs cq senioren, opereren in de schemering, het tijdstip tussen nacht en dag. Overdag doen wij ons voor als huisvaders, kantoortijgers, taxichauffeurs voor puberend kroost en spelen we voorbeeldige echtgenoten. In het halfduister proberen wij als triatleten onze identiteit vast te stellen.

Ondanks onze boy-band-achtige uitstraling zijn er geen foto's en gelikte after- of prémovies beschikbaar. Onze namen klinken niet in de voorbeschouwingen op 1 van de triathlon gerelateerde nieuwssites. Schijnbaar anoniem doen wij ons werk in het voorterrein van Triathlonland.
Er hangt heel veel romantiek over deze atleten. Wie zijn ze, wat doen ze, hoe doen ze het, waarom doen ze het?

Maar het is het type romantiek zoals bandieten in het Wilde Westen hadden. Met een bijna heldachtige status, opgeleukt met spannende verhalen die de saaie levens van de roman-lezende huisvrouwen doet opbloeien. Maar het is meer de  romantiek hoort bij een poster: WANTED dead or alive!

Mee doen in de 4e divisie betekent afzien van je leeftijd in het kwadraat. Proberen naast een 40-urige werkweek ook een +10 urige traningsweek te combineren met kinderen opvoeden, klussen, etentjes, BBQ’n, avondjes gezellig doen etc, etc...

Dit zijn de mannen waarvan ongeveer de helft in het voorjaar een sleutelbeen breekt of anders één of andere leeftijdsverlengende operatie moet ondergaan. De zilveren generatie, noemen ze dat bij D66. 

Meestal senioren, midlife atleten, echte amateurs. Maar het zijn de ook de mannen die halverwege het seizoen gewoon 1, 2 of 3 hele triathlons doen en de 4e divisie er gewoon ‘bij doen’ om een beetje in vorm te raken. Of gewoon omdat; “het leuk is”.

Het is eigenlijk een badmutsendivisie, ingehaald worden door de kinderen die je eerst elke zaterdagochtend naar hockey of voetbal moest brengen. Gelukkig heet de 4e divisie de Pioneer divisie, dat heeft nog een beetje schwung. Bij het tot stand komen van de divisies heeft iemand (één van de Scheltinga’s, vermoed ik) op de rem getrapt toen men met een nieuwe sponsor de 4e badmutsen divisie wilde introduceren. Wie het ook gedaan heeft, ik ben heel blij dat ze net op tijd een extra sponsor binnengehaald hebben (of verzonnen). Gelukkig is die eer naar de 3e divisie gegaan. Wie wil er nou in de badmutsendivisie starten? Eén van de redenen dat wij, van Trican, ons hebben laten degraderen vorig jaar, heb ik gehoord.

Het is bizar hoe hard er nog gezwommen, gefietst en gelopen wordt in de Pioneer 4e divisie. Het is al lang geen amateur wedstrijdje meer. Het materiaal van de 4e divisten loog er natuurlijk al nooit om. De beste fietsen, de mooiste wetsuits en liefst elke wedstrijd een nieuwe gadget. Nieuwe smartwatch voor je looptraining? De mannen vd 4e divisie hebben ‘m al ge-preordered.

Het is de eerste openwater wedstrijd waar we aan de start staan. Het is een team triathlon, lekker samen racen. Er wordt gevloekt en gezamenlijk gescholden. Het water is f*ckn koud. Hoe kan ik hier zwemmen. Een enkele triatleet in onze divisie heeft wat meer vet onder z'n huid en ziet het gelaten toe.  Als een zeehond dobberend in zijn wetsuit. Alsof we nog nooit meer dan 1 baantje gezwommen hebben gaan we van start en krabbelen, schuimend en slaan we ons een weg naar de eerste wissel.

Dit was niet al te best. Alhoewel Paul Zirkzee het schijnbaar gemakkelijk met een rugslag heeft bekeken. 3 van ons zijn in elk geval blij dat we weer op het land zijn en denken: “zullen we dan nu maar gaan beginnen”.

Het fietsen gaat EPIC!!! Continue tegen de 40 km/uur het parkoers afgeraffeld. Peter en Menno gaan voorop, en nemen kop op kop over. Ik focus mij op de 2 cm’s die achter het wiel van mijn voorganger zit. “Kan het nog?”, “Gaat het goed?”.. een knikje. Dit is prima en ik denk alleen maar: Ik ga hard, ik ga hard, ik ga oerend hard!

Wij startten als laatste in onze serie en direct na ons starten de dames van de 2e divisie. We hadden echt wel een beetje schrik om te worden gechicked (Als je als man wordt ingehaald door een vrouw, ben je gechickt). Gelukkig is dat alleen virtueel gebeurd. Geen enkel dames team heeft ons ingehaald. Onze ego’s zijn al zo fragiel tenslotte.

Met een lichte euforie gaan we van start met lopen. Er moesten nog wat bandages worden aangebracht, medicijnen worden ingenomen en onze horloges gesynchroniseerd. We lopen steady. Ik ben veruit de langzaamste van de 4 en daar wordt rekening mee gehouden. Als beloning geef ik alles wat ik heb en licht kokhalzend struikel ik over de finish. Afgesproken of niet, met z’n vieren gaan we gezamenlijk over de finish. Het toont ons gevoel van saamhorigheid.

Onze romantiek ligt niet in het beroven van postkoetsen of het beroven van banken. Onze romantiek ligt bij ons gevoel van vriendschap. Samen uit en samen thuis. Dat zijn voor mij de Trican’s Most Wanted!.

Dat is wat deze Pioneer 4e divisie zo mooi maakt. Voor mij geldt dat er geen enkele divisie mooier is dan deze divisie;

Dit is de 4e divisie, mijn ideaal, 
dit is de mooiste divisie van allemaal. 
Hier ligt mijn hart, mijn vreugde, mijn verdriet, 
het kan dooien, het kan vriezen, 
we kunnen winnen of verliezen, 
maar een beet're divisie dan deze is er niet.



zaterdag 4 mei 2019

I am back - Team Triatlon Arnhem

Ik heb het nooit gezegd, maar ik heb het wel gedacht:  “I’ll be back”

Of ik nou een Terminator T-800 ben of een oudere versie uit de 850 series Model 101 of een T1000, maakte mij niet uit. Teruggaan naar het verleden om de toekomst te wijzigen, dat was mijn missie.

Maar deze ochtend voel ik me geen terminator, geen Schwarzenegger, geen topacteur en geen governator. Dit was echt. Pijn, frustratie, angst, nervositeit. Vluchten of vechten.

Wat heb ik me op mijn hals gehaald denk ik. Samen met 3, beduidend snellere, triatleten een wedstrijd gaan doen. Een team triathlon. In een 25 meter zwembad, met een behoorlijk heuvelachtig fiets en loopparkoers.. met z’n 4’n het gehele parkoers zij aan zij afleggen. Samen.

Samen zwemmen, samen een tijdrit rijden en gezamenlijk 5 km hardlopen in Arnhem Noord, op de “weg langs het hazegrietje”, “de weg achter het bos” en zwembad Klarenbeek.
3 atleten die een gezellig een leuk triathlonnetje doen. Die op deze zondagsmiddag cruisend en genietend de wedstrijd afleggen. En ik, dus.

Dat hele gevoel van gezellig een triathlonnetje doen is er nu even helemaal niet.

Ik heb wel goed getraind heb de afgelopen maanden. Zelf een trainingskamp/relaxvakantie op Lanzarote. Eigenlijk veel meer en doelgerichter getraind dan ik ooit voor een hele triathlon gedaan heb. Dat klinkt misschien raar, meestal loop, fiets en zwem ik gewoon waar ik zin in heb, of juist niet. Dat is bevrijdend, want je doet het tenslotte voor de lol. Maar dat kan ook beperkend zijn als je een doel wilt behalen.

Ik heb een doel: Weer 1 triathlon doen na mijn revalidatie.

Zo’n triathlon waar je met een goed gevoel over de finish kan komen. Dat je zegt: ik laat nu alles achter me en ik ga door. Het leven gaat door, hoe dan ook. Vorige maand ben ik weer voor 100% aan het werk gegaan. Daarna besloten dat ik 4 dagen per week ga werken, omdat 5 dagen toch wel veel is. Ik voel me niet beperkt, maar het is natuurlijk wel zo. Niets is hetzelfde, zonder dat er iets is gewijzigd. Proberen alles wel weer zo normaal te kunnen doen als voorheen. Hetzelfde, maar dan anders.. Niels 2.0 (of 3,0 of ‘n T800-101).

Zelf voor mij is het lastig te omschrijven wat er in mijn hoofd is gebeurd na mn CVA. Het voelt alsof mijn accu nu voor slechts 70% kan opladen. Met die 70% kan je wel alles wat je wil doen, maar dan minder. Net als een bij elektrische auto; Je moet plannen waar je moet opladen. Hoe lang is de rit die je gaat maken en is er een oplaadpunt aan het eind van de rit?

Ik negeer het meestal, maar kan er ook niet omheen. Als ik moe ben kom ik echt slecht uit mijn woorden, dan kan ik ze niet vinden. Stilte in mijn hoofd en als ik dat ene woord wil zeggen dan komt er ineens een ander voor in de plaats. Frustrerend. Nog erger omdat anderen het soms niet eens in de gaten hebben.. omdat ik met alle macht aan het compenseren ben.

Vandaag niet, ik ben uitgerust. De hele week voelde ik me slecht, de afgelopen 3 weken 40 uur gewerkt, mijn laatste 40-urige werkweek. Iets teveel gedaan. Ik heb rust genomen en op deze zondag betaalt het zich terug. Ondanks dat ik nerveus ben, ben ik OK!

Als ik het een paar keer tegen mezelf zeg, ga ik er steeds meer in geloven. Ik ben OK, en de vorm is goed. Ook al heb ik afgelopen week alleen woensdag nog een uurtje gefietst. Een gedwongen taper.

(Taperen (En) : letterlijk spits toelopen. Betekenis: Temperen, afbouwen. Term uit de sport komt: het afbouwen van de training (stoppen of verminderen) voor een grote wedstrijd. Door rust te pakken je geestelijk en lichamelijk voorbereiden op een grote prestatie).

Op Lanza alleen maar swim-smiles...
We hebben geen plan, we gaan relaxed doen. Wetsuit or no wetsuit? That is the question. The answer is: Wetsuit! Robert voorop, overall duidelijk de beste en Paul achteraan om mij eventueel een zetje te geven. Wij beginnen goed, maar wel op tempo. De laatste 100 meter merk ik dat er een versnelling komt. Robert denkt: “Laat ik nou iets vooruit gaan zwemmen zodat ik die jongens kan helpen om de kant op te komen”. Peter gaat er vol gas achteraan. Paul geeft mij een duw en ik denk; :”shit, Paul wil dat ik aanhaak”. Door het duwetje van Paul tik ik Peter 'per ongeluk' tegen z’n voeten. Voet-tik-aan- is helaas het internationale teken om DOOR TE ZWEMMEN. Ik zie het bordje voor de laatste baan. Laat me gaan, ik wil eruit.

Mijn grootste angst voor de wedstrijd is trouwens dat ik het bad niet uit kom. Bijna 100 kilo en dan zo’n rand op. Ik had een paar keer geoefend in het zwembad van Sportsplanet in Westervoort. En ondanks, of omdat, dat ik me goed hard afzet word ik het bad uit gelanceerd alsof ik een veertje ben.

Net boven de 7 minuten komen we uit het bad. Dat is 1,5 minuut sneller dan ik zelf alleen zwem. Nu rennen naar de fiets. Rennen nu! 2 jaar lang heb ik geen hartslag gehad hoger dan 170, maar nu ren ik met 186 slagen op de klok naar mijn fiets. Ik probeer me in te houden, geen stress, relax… het is maar een triathlonnetje… Helm op en GENIETEN!! GENIETEN gdvr..

Vanaf het moment dat we het fietsparcours opdraaien begint de klim.. vals plat zo’n 40 hoogtemeters in de volgende 5 km’s omhoog langs ziekenhuis Rijnstate. Ik zie mijn tempo dalen, afhaken.. Peter en Robert voorop en ik steeds een centimeter verder er achter. Kramp in mijn beide bovenbenen. “Het is maar 20 km” zeg ik tegen mezelf..


In mijn beleving overleggen de 3 anderen hoe ze hier mee om moeten gaan en al vergaderend houden ze mij uit de wind. Iemand vertelt een mop en allen lachen, ze zwaaien naar leuke meisjes langs het parkoers. Er wordt gekaart, maar ik ben de enige van de 4 die niet kan overtroefen. Paul informeert de anderen van mijn status en ze komen elk om de beurt naar mij kijken hoe slecht ik er uit zie. “Jij nog wat drinken”; vraagt Peter.. ik zeg : “Euhhmmfppf… Ik..  heb…. al”

Terug naar beneden in de 1e ronde voel ik me alweer beter. En 2e ronde gaat zelfs duidelijk beter. Bijna goed. Lekker! Lopen hetzelfde liedje, eerste ronde heuvel op verschrikkelijk afzien, maar niet gewandeld. Bijna wou ik opgeven, maar Robert liep steevast naast me en praatte me moed in. Ik kon het nu niet meer opgeven.

Dat had ik al heel lang niet meer gedaan; doorlopen. Bij Ironman Maastricht en ook Challenge Almere altijd wel gewandeld en helaas ook in 2017 bij de 4e divisie wedstrijden.. toen ik al duidelijk niet goed in orde was. Nu, dus na zeker 3 jaar, een triathlon wedstrijd zonder wandelen.
EXACT gelijk met z’n 4’n gaan we over de finish. Euforie! Eureka en halleluja. Ik ben weer triatleet. Gewoon gefinisht en niet eens als laatste.


Flink diep gegaan en toch genoten.. Nu wel even gaan liggen best. Mijn hartslagmeter gilt een half uur later dat ik een paar drempelwaarden overschrijd. Ja joh, wat maakt het uit. Ik wil zo elke week wel drempelwaarden overschrijden. Over 3 weken alles nog eens dunnetjes overdoen in Almere. Er valt nog veel te winnen en nog veel meer te genieten. Want ik kan nu eindelijk zeggen: I AM BACK!



vrijdag 24 augustus 2018

De dag die nooit bestaan heeft


Het is bijna een jaar geleden dat ik geopereerd ben. Bijna een jaar! Het lijkt een eeuwigheid dat ik van twee leuke weken vakantie/fietsen in Frankrijk opeens heel serieus in het ziekenhuis belandde.

Een jaar van ontdekken, herstellen, proberen, vallen en opstaan.
Een jaar waarin ik elke week zei: ”ja, het gaat steeds iets beter”. Wie kan dat eigenlijk zeggen? Een baby misschien, maar die kunnen nog niet praten, dus ja… Ik ben de enige ;-)  Uniek op mijn eigen manier.

Als het aan mij ligt gaat het verbeteren nog even door. Ik heb mijn piek nog niet bereikt. Werk weer 5 uur per dag en ga zeker proberen weer volledig aan het werk te gaan. Ik zie wel waar het schip strand. Ik zwem, fiets en loop weer bescheiden. Wat heet: gisteren mijn eerste openwater training gehad sinds een jaar; duizelig, misselijk en uitgeput. Precies zoals een openwaterzwemsessie moet zijn.

Altijd lekker om in Lathum langs de boeienlijn te zwemmen
Ik fiets 2x per week een km of 40 en ik loop 2x per week tot ongeveer 5 km. Althans dat probeer ik. Eigenlijk is er helemaal niets aan de hand. Fysiek gaat het goed, niet geweldig maar wel goed.

Triathlon?

Een triathlon, tsja.. Ik stel het nog even uit. Ik weet nog niet wat ik precies aan kan, voordat ik weer ga ‘racen’. Bij een wedstrijd spelen hele andere krachten een rol. Als alles bij elkaar komt in het emotioneel, fysiek en mentaal toneelspel genaamd triathlon.
Ik denk terug aan mijn laatste wedstrijd, juli 2017: 4e divisie Nuenen. Ik had lekker in de middenmoot gezwommen en had netjes mijn rondjes gefietst met gemiddeld 32,5km/uur. Het klopt, ik had een lusje te weinig in de eerste ronde gemaakt, te vroeg de rotonde genomen, maar had die in de laatste ronde weer netjes rondgemaakt. Er heeft geen haan naar gekraaid.
Met het lopen kon ik in Nuenen met hetzelfde rustige tempo doorgaan. Zelfs nog een tijdje met Paul (Zierkzee) meegelopen die al in een ronde verder liep en hem nog wat opgepept en had zo, als teamlid, nog een zinvolle bijdrage kunnen leveren.

In 2 weken ervoor was ik bij de sprint triathlon in Weert nog boos op mezelf geworden dat ik me niet voldoende kon pushen om voldoende power op de fiets kon geven. 

Dat ik in de laatste 2 km lopen nog dacht dat ik gewoon ‘even wilde doorduwen’ om toch even kon kijken of ik echt niet nog iets sneller kon lopen. Dat gevoel dat je weer moet wandelen in de laatste km. Toch weer druk op mn lijf en zo’n flauwe pijn in m’n linkerarm. Balen dat ik niet gewoon die laatste km naar de finish had kunnen doorlopen. Gelukkig werd het niet mijn laatste finish.

Finishen!

Finish Almere 2012
Ik hoop dat ik ooit weer zo’n glorieuze finish kan beleven. Dan bedoel ik niet in Nuenen, alhoewel het een geweldige wedstrijd is, maar dan denk ik toch aan Maastricht, It Rea Klif of Almere. 
Zo’n wedstrijd waarvan je niet meer weet of je die dag nou echt beleefd hebt of er alleen maar over hebt gedroomd. Of die dag er eigenlijk wel is geweest? Was ik er echt bij?

Er zijn een heleboel dagen die geweldig en memorabel zijn, dagen die je zo weer opnieuw wil beleven of wel dagen mogen duren. De dagen waarvan er foto’s op bureau’s staan te pronken. Zo’n dag waar op elk verjaardagsfeestje wel iets over gezegd wordt. Dat zijn goede dagen, maar een dag die je echt niet meer weet of je het gehad hebt.. zo’n dag.


De vergeten dag

Er is 1 dag die ik nooit meer zal vergeten, of beter, die nooit bestaan heeft. Het werd voorafgaan door een paar hele lange dagen toen ik op mijn wereldreis in 1989 vanuit Toronto naar Auckland, New Zealand vloog. Over het Amerikaanse continent  en verder over de stille oceaan en nog verder. Nog verderderderder richting New Zealand. Zover dat we over de tijd-dag grens heenvlogen.

De Internationale datumgrens:  een denkbeeldige lijn op aardbol waar de dag als eerste begint.  Ik keek uit het raam van het vliegtuig toen we op die 10e september 23:00 de datumgrens voorbij vlogen. Het moment erop was het de 11e september 23:01. Boven de oceaan leek alles rustig en gewoon.  Die 11e september is mij letterlijk helemaal voorbijgegaan. 24 uur op de wereld zonder die ene dag. Misschien had ik vanaf toen mijn verjaardag een dag eerder moeten gaan vieren. Deze dag begin september in 1989, op de dag af exact 28 jaar geleden.


Ironman

Het voelt alsof de Ironman 2016 ook zo’n dag was. De beleving van die wedstrijd, sterker nog dan Almere en mijn mislukte poging bij de Frysman, was veel groter dan de wedstrijd zelf. Als je het goed bekijkt is een Ironman natuurlijk maar een halve dag, qua uren. En de afstanden zijn ook niet speciaal, maar het ging verder dan zwemmen, fietsen en lopen. Het ging niet alleen om het finishen van een triathlon het was het behalen van een levensmijlpaal. Bewijzen dat ik besta, dat ik er was.

Ik weet niet waarom mijn 2 finishes van Almere minder belangrijk voelen. Alsof Almere ‘maar’ een voorbereiding was voor Maastricht. Ik was zo gefocust op finishen dat ik die dag bereid was er alles voor te doen. Om ver voorbij mijn grenzen te presteren. Een ‘do or die’ moment.  De dag zelf was niet meer belangrijk, maar belangrijker dan alle dagen ervoor. Deze ironman werd groter dan de wedstrijd en groter dan het leven zelf.

Dit citaat uit mijn eigen blog spreekt boekdelen:

“De grauwe kleur op mijn gezicht. Ik voel zelf ook dat ik grauw , grijs en klam ben. Bij een verzorgingspost wil ik eigenlijk even gaan zitten, maar ik kan nauwelijks rechtop blijven staan. Als ik nu ga zitten dan kom ik misschien niet meer omhoog en als ik hier blijf staan dan roept iemand misschien wel een EHBO'er. Ik moet doorlopen. Ik moet naar de finish.”


De verdwenen dag

Nadat ik afgelopen jaar op 6 september de hartoperatie had ondergaan was ik behoorlijk verdoofd en met goede hoop alweer op weg met het herstel aan de gang. Nadat ik bijkwam na de operatie begon voorzichtig het besef in te dalen dat alles er goed uit zag. Op de volgende dag had ik alweer de voldoende kracht en bewustzijn om de zaalarts nog wat zaken te vragen. Ik had het erg warm en zweette verschrikkelijk.

Het leek alsof mijn tong in een wasmachine zat en probeerde mijn woorden rond te draaien. Ik hoorde wat ik zei tegen de artsen en schrok dat ik heel andere woorden uitsprak dan ik in mijn hoofd had zitten. Wat? Wat zeg ik??. Waar zijn mijn woorden gebleven? Waarom krijg ik geen zin meer mijn mond uit. Ik zuchtte en nam even wat lucht. Ik was gestressed en natuurlijk vooral moe en warm.

Natuurlijk was ik emotioneel, het was lastig. Ik nam een diepe teug lucht en sprak rustig. Ik hoorde hoe ik stamelde en stotterde en de woorden willekeurig uit mijn mond kwamen. Ik voelde me verward. Ik zag de blikken van de artsen en voelde me hulpeloos en stom dat ik er als een idioot bij lag. "Sorry.. ik..eh.." Ik was geen speler meer in het toneel waar ik deelgenoot van was. Ik had geen tekst meer alleen nog ondertiteling.  De regie met wat er in mijn leven gebeurde was verdwenen. Uren leken minuten en minuten duurde uren. Er gebeurde van alles en ik wist van niets.. vlagen komen langs, voldoende om te weten dat het niet goed was. Ik wil zo’n dag nooit meer.  Een dag die je wilt laten verdwijnen, die je in je geheugen wegstopt alsof hij niet is gebeurd, maar waarvan je elke dag weet dat hij er was.


Toekomst

Finish Almere 2014
Dat was op 8 september 2017. Aankomende 8 september is Challenge Almere. Op de dag af precies één jaar na mijn herseninfarct. Begin januari van dit jaar zeg ik tegen Annette: “ zou het niet mooi zijn om precies een jaar na die dag de triathlon van Almere te doen? Zou dat niet een mooi richtpunt zijn”.

Ik ben wel wat positiever geworden zei ik mijn vorige blog, maar soms gaat het ook wel iets verder dan dat. Soms weet ik niet meer wat reëel is. Net zoals ik elke week zeg ”Het gaat elke week iets beter” zeg ik ook elke week: “ik denk dat alles weer 100% goed komt”.

Zelfs ik moet na een jaar revalideren concluderen dat wellicht niet helemaal realistisch is. “wellicht niet helemaal realistisch” ;-) ja misschien hé..

Maar dromen mag en doelen stellen en positief er naar kijken is alleen maar goed. Wie weet komt er weer zo’n dag die er nooit is geweest. Waarvan je weer kan dromen dat je hebt hem gehad. Met je handen omhoog door de finish en denken: “hoe ben ik hier gekomen? “. Aankomende september is net ietsje te vroeg voor mij. Maar als het zo elke week net ietsje beter gaat, wie weet waar ik dan eindig. Met je handen omhoog onder het finish doek. Zo bepaal je tenslotte wie je bent en wat belangrijk is in het leven.
Bewijzen dat ik besta. Dat ik er was, op die ene dag die nooit zal bestaan.

Altijd tijd voor mijn fans halverwege de marathon..

woensdag 15 augustus 2018

Mister positivo!


Ik ben geen positiviteitsguru, geen tsjakka Ratelband, geen stralende Jomanda en zeker niet de “Churandy van de lage landen”.  
 
Positiviteit; ik zag het eigenlijk nooit zo zitten…  

Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg, daar ben ik mee opgevoed. Ik ben gewoon een eigenzinnig en eigenwijze calvanist. Lekker Hollands. Boerenkoolstampot met worst. Je zou mij ook bijna een vervelende stugge Fries kunnen noemen. Erger nog, ik kan (kon) me zelfs mateloos irriteren aan mensen die de hele tijd positieve spreuken op hun tijdlijn zetten. Van die mensen die huppelend in het voorterrein ‘zwerven en verdwalen’. Over hoe geweldig het leven allemaal is. Ik geloof(de) het gewoon niet.

En toch, toch, ben ik positiever geworden na mijn operatie en herseninfarct dan dat ik daarvoor was. Toen ik nog ‘gezond’ was en ik alles maar gewoon kon doen en alles kon doen waar ik zin in had. Ben nu positiever over het leven, mijn kansen, problemen. Oké, zeker niet over alles en ook niet elke dag, maar over het algemeen wel positiever. 

In de eerste maanden na mijn operatie was ik in een allesomvattende shock gevangen. Ik leefde nog, dat was het! Maar wat was er allemaal gebeurd? Alsof het leven met een noodstop tot stilstand kwam en ik daarna weer heel langzaam moest optrekken. Het absolute 0-punt voor mijn hoop was bereikt.

Ik had in het ziekenhuis na een aatal dagen de 50-meter test doorstaan. In de gang een eindje wandelen met de fysio. Mijn eerste PR in mijn nieuwe leven. Die eerste 50 meter wandelen was het signaal dat het vanaf nu allemaal beter zou gaan.

Een paar dagen ervoor, de dag na mijn herseninfarct, strubbelde ik nog fors tegen toen de dienstdoende fysiotherapeute mij uitlegde dat ik vandaag nu echt wel op de stoel moest gaan zitten. Dat was goed voor mij.
Ik ging zitten op de koude harde stoel naast mijn bed, met alle toeters en bellen aangesloten.
Ik zat nog helemaal onderin mijn dieptepunt. Ik heb aan de zaalarts duidelijk gemaakt dat ik die nazi-kamparts niet meer bij mijn bed hoefde te zien. Voor je het weet was ik over een paar dagen sterk genoeg om die stoel door haar strot heen te duwen. Dat wilde ik natuurlijk niet.
 
Maar dat was natuurlijk nog voordat ik in een euforie wolk terecht kwam. Het kon vanaf daar alleen maar beter gaan.

Alles komt goed, alles valt mee..  Hee ik kan alweer een hele trap oplopen. 100 meter buiten lopen en weer terug. Ik kan nu soms weer eens een liedje meezingen, bonus! De eerste keer zwemmen; bonus! De eerste keer buiten fietsen; bonus! Hardlopen… zwaar, vermoeiend, onmogelijk. Allemaal bonus!

Ik kon het toen niet en nu kan ik het toch. Zo ging het eigenlijk 6 maanden lang, elke dag iets beter, iets sterker. Meer energie, van 1 keer 20 minuten koffie drinken op het werk naar 5 uur per dag op kantoor.

Na een maand of 6 begon pas het besef bij mij in te dalen dat het wellicht allemaal wel eens iets minder zou kunnen worden dan wat ik ervoor had. Ik had het idee dat alles weer helemaal normaal zou worden. Alles weer normaal, dat klonk goed. Ik stoempte en werkte en deed alles om aan mezelf te bewijzen dat ik alles weer aan kon. Alles!

Dat was mij voor de operatie ook beloofd: “meneer Koster u kunt straks weer net zoveel als een paar jaar geleden toen u voor het eerst klachten kreeg..” Dat zei de arts immers de avond voor de operatie. Helaas zaten er wat kleine lettertjes onderaan het contract.  Er zijn altijd complicaties waar je rekening mee moet houden, helaas. Er was geen andere optie, dus de risico’s moest ik wel aanvaarden. Het alternatief zou zijn dat ik op een weekendritje dood langs de weg zou belanden. Geen geweldig vooruitzicht.

Ik moest een nieuwe weg inslaan en positief denken helpt me om te relativeren, om afscheid te kunnen nemen van mijn oude leven en met een nieuw leven te beginnen. Niels 2.0.

Met nieuwe regels en grenzen. Nieuwe grenzen proberen te stellen.. wat minder allemaal, op afstand.

Soms verval ik in oude gewoontes, ga ik s’ avonds weer ergens vergaderen, laat ik me meeslepen op de fiets of op een feestje. Ik word er keihard op afgerekend, de dag(en) erna. Maar daarna pak je het weer op, want je wil vooruit. Het liefst alles weer helemaal normaal. Zoals daarvoor normaal was maar dan net iets anders of misschien wel beter.

In februari had ik een gesprek met de psychotherapeut waarbij ik mezelf verwonderde dat ik zo verrekte irritant positief was. Ondanks alle ellende zag ik het steeds zo positief in.
Maar wat is ‘positief zijn’ vroeg ik aan hem. Waarom kan je na zoiets überhaupt positief zijn? 
Ik heb gelukkig tijd genoeg om daar nu over na te denken en 4 vormen van positief denken ontleed

1.       Het ‘Niet positief’ denken
Het geluk bij een ongeluk positief. Het had allemaal erger kunnen zijn, je hebt maar geluk gehad. Is er 1 been afgezet? Nou dan heb je geluk gehad, want het hadden ook je beide handen kunnen zijn. Dat is geen positiviteit, dat is negativiteit. Geen empathie, geen inleving. Ontkennen en negeren. Het is eigenlijk een satire van positief denken.

2.       Eigenwijs positief
Tegen beter weten in denken of moeten denken dat het allemaal positief is. Ik noem even het tegeltje: het is de weg niet de eindbestemming waar je geluk vindt. Het is nergens op gebaseerd en gewoon onwaar. Het is het soort positiviteit waar de ellende vanaf druipt. Ik ‘moet’ positief denken, maar ik weet eigenlijk niet waarom. Het type positiviteit waar je met mindfullness mee wordt doodgegooid of op tegeltjes . Het overkomt je echt niet, je moet er voor werken!
Een Tegen-beter-weten-in-positiviteit.

3.       Volhardend positief
Heel lang dacht ik dat ik wist was positief denken was.  Op de afsluitende marathon van de Ironman had ik me ingeprent dat ik ‘gewoon’ ging finishen en dat mijn positieve instelling mij hier ontzettend  bij ging helpen. Maar ik was gewoon alleen maar eigenwijs. Ik kon gewoon niet opgeven en gaf het een naam: positiviteit. Om het kracht te geven lachte ik er altijd bij. Zie die Niels eens gaan. Positief? Nee, wel eigenwijs en volhardend. Het is het voorportaal van positiviteit; hoop. Hoop had ik wel. De hoop dat ik iets kon of wilde doen. Maar het is geen overtuiging, het was door mezelf opgelegd. Niet dat daar iets mis mee, maar echt positief? Nee.

4.       Aangeboren positivisme
Dit is het type positief waar je jaloers op bent, maar waar veel mensen zich graag mee willen vereenzelvigen. Emiel Ratelband: Nee. Churandi Martina: Ja!
Het type positiviteit waar je gelijk om en mee kan lachen. Waar je warm van wordt. Zoals kinderen het benaderen. Ontwapenend en eerlijk, zonder na te denken. Ongefundeerd en helder als water. Omdat het er gewoon in zit. Ik ben iets positiever geworden en verbaas me wel eens dat ik me zo goed voel, ondanks wat er is gebeurd.  Vallen is opstaan en doorgaan. Dat is positief.
 
Om meest positieve Nederlander te quoten:
 
Het maakt niet uit wat je doet in het leven. Blijf er positief aan staan. Het gaat niet goed soms maar leer van die fout. Gewoon doorgaan. Positief!
(Churandy Martina)

  

woensdag 25 april 2018

Harder fietsen

Ik had een paar weken geleden een heel goed gesprek met mijn therapeute over tegenslagen en het indelen van mijn dag om mijn energie zo goed mogelijk te gebruiken. Het is tegenwoordig normaal dat ik het daar over moet hebben. Wat ik voorheen nog kon, kost mij nu eenmaal veel meer energie.
 
Ik ben tegenwoordig het konijn met
het rode shirt rechts..
Of zoals de therapeute zei: “Er zit minder energie in je batterij,  die ook nog eens sneller leeg raakt en ook nog eens  minder snel oplaadt.” Dat is dus 3x woordwaardeloos.
Het is een feit dat sinds dat bloedpropje met een katheter op een heel ingenieuze wijze via mijn lies uit mijn hersens is verwijderd zijn er op dat vlak toch nogal wat zaken veranderd.

 
Elke week een tegel!
Gelukkig kan ik tegenwoordig fietsen en zwemmen weer als ‘normaal’ bestempelen. Daarbij probeer ik zoveel mogelijk vreugde uit al mijn activiteiten te halen. En wat mij nu vooral vreugde geeft zijn dingen waar ik:
     1. gelukkig van wordt
     2. me niet te moe maken

Terug naar het gesprek met mijn therapeute. Ik deed mijn beklag bij haar dat het wielrennen nog lang niet zo lekker ging als ik zou willen. Dat ik er tegenop zie dat het tegenwoordig anderhalf uur harken tegen de wind is (met of zonder meewind) zonder dat je dat ‘lekkere gevoel’ krijgt.

Ze vroeg mij casual wat ik dan zoal deed tijdens het fietsen als ik bemerkte dat het ‘dan een beetje lastig gaat’. Er viel een lange stilte waarbij ik mijn lachen moest onderdrukken.. Wetende dat ik niet het goede antwoord zou zeggen stamelde ik voorzichtig: “Harder fietsen.”

In haar hoofd deed ze een rekensommetje:  “Dus als jij het lastig vindt of als het niet zo lekker gaat dan ga je harder fietsen?”

Tsja..’ when in doubt, pedal it out!’ 

Ik probeerde nog enige trilogica in te brengen: “ Kijk, soms gaat het niet zo lekker en ga je eigenlijk wat te langzaam. Dan wil het wel eens helpen als je even gas bijgeeft. Dan kom je er soms ook wel weer eens een beetje doorheen. Dan ontdek je ineens nog wat verborgen krachten die je hebt gespaard.”

In het retorische vraag en antwoordspel gingen we nog even door.. “Stel” zegt ze zuchtend.. “ik ben een goede vriend van jou en ik heb een zware operatie gehad en ook nog een hersenbloeding. Wat een pech hè. Na maanden herstellen gaan jij en ik samen met mij een eindje fietsen.. Gezellig!  En stel, jij bent zelf helemaal gezond en je hebt nergens last van.
Wat zou jij dan tegen mij zeggen als jij zag dat ik het een beetje moeilijk zou hebben bij het fietsen?”

Dus als jij mij was en andersom, zeg ik tegen haar. Een soort van Veldhuis en Kemper.. maar dan ben ik nu Kemper. Ik kon mijn lachen niet meer inhouden en wist al dat ik deze logica niet meer kon ombuigen. Nou, eh, dan zou ik zeggen: “fiets eens een beetje door.”  Ik schaterde luid.

Tsja. Als je niet kan winnen, moet je er maar van genieten, tenslotte. Na bijna 50 jaar levenservaring heb ik geleerd dat humor altijd sterker is dan logica. En dat heeft me in heel veel gevallen ook prima gered, zelfs in de moeilijkste tijden.

“Nee!”, zeg ik, ”dat zou ik natuurlijk nooit tegen jou zeggen.”

Waarop ze zei: ”waarom vraag je het dan wel van jezelf”. Vind je niet dat het hebt verdiend om iets rustiger aan te fietsen, iets minder goed je best te doen. Dat er misschien wel weer een moment komt waar dat nog kan maar dat je dat nu nog niet oet doen omdat je daar meer afbreekt, dan je opbouwt.

vroeger ging alles makkelijker
Ik ging naar huis met huiswerk.. bij elke fietsrit dat moment opzoeken. Dan jezelf de vraag stellen of je harder moet gaan werken of misschien wel even moet pauzeren?
 
Dit leek mij voorheen nooit een issue. Als ik iets net even harder of moeilijker had gedaan, dan pakte ik het weer op. Hard gefietst? Even op de bank liggen best.
Maar nu kan een half uurtje, wat(!) een kwartiertje temporijden mij al een hele middag en avond uitputten. Dat er niets meer uit mijn handen komt, tot mijn eigen frustratie. Lamgeslagen in bed liggen. Zodra ik dan weer in staat ben wat te doen is de valkuil groot om er opnieuw in te vallen.. omdat je het nu eenmaal gewend bent.

Harder werken, harder fietsen, harder je best doen. Als je dat je hele leven hoort en doet, dan valt het niet mee om iets minder hard je best te doen.  Tijdens elk ritje vraag ik me nu af of dit genieten, afzien, allebei of geen beide is. Wat blijft er aan het eind van de dag als rekening open staan. En hoe moet je de doelen bepalen als je niet weet hoe hard je ervoor moet werken of wat je eigenlijk kan.

Het is echt lastig om niet los te gaan bij een heuveltje of dat laatste stukje tegen de wind in aan te zetten. Het is een valkuil om steeds weer 110% te geven, dat is het ook als je geen lichamelijke ellende hebt natuurlijk.

 1 stap vooruit en 2 stappen terug. Bewust nadenken over het wel zin heeft om wat extra te geven,  het wel eens te laten gaan. Sorry,  ik kan/doe/wil even niet.
Eerlijk gezegd geeft het ruimte aan het ‘moeten’ , omdat ik nu eenmaal niet anders kan.
Ik moest zwemmen, moest nog een duurloop van 15km, moest dat document afmaken, moest naar die verjaardag..
Zonder te hoeven ‘moeten’ ben ik nu helaas al de hele dag hard aan het werk.

Dus de afspraak is dat ik minder mijn best ga doen. Net even iets minder hard fietsen.. 1 tandje lichter. Zodat ik daarna ook net een tandje weer meer kan lachen…

 
'shinen bij de cauberg' met heel veel
"had-ik-het-ook-iets-rustiger-aan-kunnen-doen-momenten"

donderdag 15 februari 2018

Ik ga stoppen met bloggen!

Ik stop er mee, ik stop met die blogs. Ik stop met het schrijven én met het lezen van blogs..
Sportblogs, bleh!

Het schrijven (en lezen) van blogs en verslagen lijkt bij sommige atleten alleen nog maar een lange klaagzang. Het is kommer en kwel in blogland. Het sportleven is een zware last.

Dan heb ik het alleen nog maar over atleten die hun succesvolle blogjes volschrijven met  wedstrijdverslagen over binnen de doeltijd gefinishte wedstrijden. Want als het net even anders liep, of ze hadden gewoon niet genoeg getraind, dan komen de waterlanders. Je zou denken dat triatleten geen watjes zijn, nee, dus. Niet juist dus.

Triathlon is een complexe sport met een boven normale inspanning, dat moet je je natuurlijk wel blijven realiseren. Als een triathlon wedstrijd 100% maakbaar en voorspelbaar zou zijn, dan hoef je er eigenlijk niet aan mee te doen. Ga dan lekker yahtzee spelen en geniet van je gelukkige gouden hand  op het dobbelbord.

Train hard of zoveel als je wil, hou je verwachtingen realistisch en geniet. 

Soms, dan heel soms, dan heb je zo’n wedstrijd waarbij alles samenvalt en je op een wolk zwemt, fietst en loopt. Geniet van die ene keer, want meestal is het gewoon afzien (of waren je verwachtingen wat te laag).
Of wat dacht je van die atleten die volledig terecht een gele, blauwe of donkerrode kaart hebben ontvangen. En toen was het dit en dan is er weer dat. “Iemand anders deed het ook” en toen ging het net even anders en niemand zag het en toen had je dat filmpje moeten zien, toen er nog veel meer gestayerd werd.. ja, geklaag dus. Er woorden in heel wat woorden verspild op het digitale papier over het eigen falen.
Er zouden eigenlijk nog veel meer kaarten moeten worden gegeven, al is het maar om die triatleten wat emotionele eelt te laten kweken. Er wordt namelijk nogal wat net op of over de grens gestayerd,  gesjoemeld of gewoon als overtreding gemaakt .  Als je weet dat afval deponeren buiten de bestemde gebieden bij een wedstrijd dat je een diskwalificatie oplevert…waarom doe je het dan toch? Dan vraag je er om..  #RTFR (Read The Fucking Rules).

Triathleten klagen en dat ze er over gaan schrijven is geen zalf voor opgekropte emotionele spanning, het is een vergrootglas op het pijnlijke leven van een sporter.  
En, ja: ik ben ook triatleet. Ik heb ook heel wat te klagen. Ik vind dat ik tegenwoordig zelfs meer te klagen heb dan voorheen. Minsten 10x zoveel als voorheen. De eerste zwemtraining, de eerste 20 minuten op de hometrainer, mijn eerste 3 km hardlopen sinds september. Het is een drama. Het is een langdurig vermoeiende worsteling met mijn lijf om daar te komen waar ik eigenlijk nooit was.
Want ja, voordat ik aan m’n hart geopereerd werd en ‘n herseninfarct in mijn maag gesplitst kreeg, was ik natuurlijk ook al een middelmatig triatleet.

Ik deed voorheen ook nooit zoveel als ik plande en nog minder dan ik wilde. Ik hoopte ook heel vaak ‘op die ene dag’.. en ,ja: die ene dag heb ik wel gehad natuurlijk. Vroegâh
Mijn beste triathlon ooit. 1995 Liessel.

Ik heb op dit moment dus heel veel redenen of recht om te klagen. Maar net nu heb ik er geen zin in. Er is teveel te klagen. Het is net even te echt. Dat vergrootglas op mijn zogenaamde sportersleven is zo groot dat ik elk details van mijn poriën van mijn atleten huid zie.

Ik geef toe dat ik soms letterlijk op de tacx zit te huilen, gewoon omdat het allemaal zo kut is. Afzien. 30 minuten met 18 km/uur wegstoempen. Dan vraag ik me af waarom me dit is overkomen, terwijl ik motivatie filmpjes op youtube aan het kijken ben. Het is gewoon fucking oneerlijk dat ik niet lekker kan genieten van een beetje hardlopen of fietsen. Waarom is dit me overkomen? Het voelt alsof mijn hele leven in een pot dikke stroop zit.
“Hoe het gaat? Ja, prima”. Nee natuurlijk helemaal niet. Maar het heeft geen zin om te klagen. Je moet verder, dat weet ik ook wel. Ik had in december nog een leuk blogje zitten schrijven over meezingen bij de carnaval, maar ik kan eigenlijk maar een enkele regel meezingen. Ik ben al blij dat ik liedjes weer herken en ik weer kan mee neuriën. Met een beetje oefenen kan ik 2 regels achter elkaar meezingen en dan rollen de woorden alweer over elkaar.  Het praten is alsof ik een karaoke nummer moet zingen waarvan ik de tekst pas net voor me zie, in het koreaans. Gelukkig kan ik mij wel prima verwoorden in alledaagse gesprekken. Koetjes en kalfjes is prima, daar merkt niemand iets van. Vermoeiend en frustrerend, ja dat is het wel. Soms is het wel grappig als ik een tour-de-mallêtje maak… ik bedoel een gille-de-la-tourette versprekingkje maak. Daar kunnen we dan thuis wel over lachen.
 
Er is eigenlijk alleen maar wat te klagen, als er niet echt iets te klagen is. Als je lekker oud hollands kan nuilen over wat er allemaal niet goed is gegaan.

Pas als ik straks weer een echte lekkere triathlon ga doen (en finishen) en kapot en teleurgesteld mijn racereport kan intikken. Ik kijk er al naar uit, over een paar maanden of over een jaar, dat ik weer met overgave met teleurstelling een blogje kan typen.
Dat je denkt; “nou dat blogje van Niels dat is ook wat.. slechte wedstrijd, heel veel pijn en nog een gele kaart ook.” Dat lijkt me heerlijk!
Afstappen bij de Frysman.. genieten!


dinsdag 14 november 2017

Zingend het jaar uit


Ik loop tegenwoordig de hele dag zingend door het huis. Het maakt me niet uit wat het is; Nederlandstalig, Engelstalig, pop, volksliedjes en zelfs kinderliedjes. Niet dat ik zo’n goede zanger ben, integendeel, maar ik heb wel steeds de neiging om de hele dag te zingen.
Ik zing heel vaak tijdens trainingen en wedstrijden. Het geeft me het gevoel dat ik kan precies peilen hoe mijn trainingen verlopen. Als ik “in de flow” zit dan kan ik steeds dat ene regeltje van een liedje blijven zingen of neuriën. Dat ene deuntje geeft me dan precies het goede gevoel. Aan de andere kant,  als ik geen goede melodie kan vinden, dan verlopen de trainingen vaak zwaar. Dan kan het een eeuwigheid zijn om de trainingen af te werken. Soms begin ik al voor de training met het afluisteren van een playlist met de beste liedjes om ze daarna tijdens de trainingen te gebruiken. Alleen om ‘dat ene gevoel’ op te roepen.

Zingen of neuriën in mijn beleving een geweldige manier om je training te beleven.  Sommige atleten vertrouwen helemaal op hun vermogensmeters. Het is alsof de cijfers op je horloge aangeven hoe het met je gaat. Er zijn steeds nieuwere methodes om trainingsintensiteit en vordering te meten en steeds meer atleten vertrouwen op de cijfertjes.
Uit de pre-hartslag periode.. 
Vroeger vond ik het trainen met een hartslagmeter eigenlijk ook al een opgave. Alsof ik een slaaf van de machine ben. Noem me ouderwets, maar als je bent opgegroeid met een dozijn Terminator films of met de trilogy van The Matrix kan je ook niet anders verwachten dat je een volwassen argwaan tegen machines hebt gekregen. Een machine kan je geen echte vreugde geven. Ja!, ik heb ze wel natuurlijk..gadgets. Ik ben gek op gadgets. Alleen als spielerei. Als het over serieuze trainingsarbeid gaat, dan is er geen betere graadmeter dan een pakkende melodie welke langdurig in m'n hoofd doorgalmt.

Nu denk je; “waarom loop je dan thuis zo te zingen?” . “Gaat het dan nu al zo goed met revalideren dat je weer aan het trainen bent?” “Ben ik al luidzingend mijn trainingsrondjes  aan het afwerken?”. Helaas, zo snel gaat het (nog) niet. Het revalideren beperkt zich nu tot 25 minuten op de hometrainer en daarna aansluitend 20 minuten badmintonnen. Samen met mijn groepje van 60+’ers lig ik dubbel van mijn revalidatiegroepje. Na dat uurtje fysiotherapieen blijf ik met mijn tong op m’n schoenen uitgeput de rest van de dag op de bank liggen. Ik heb nog een maand of 4 á 5 nodig om weer echt weer goed fit te worden. En misschien wel meer dan een jaar om weer helemaal “de oude” te zijn.  
Maar, om ‘ on topic’ te blijven,  ik zing volop. Ik zing om te oefenen. Ik oefen de hele dag liedjes. Na mijn herseninfarct kon ik een paar dagen erg lastig spreken en godzijdank is dat heel snel weer de goede kant op gegaan. Maar ongeveer een week geleden ontdekte ineens dat ik geen enkel liedje meer kon herinneren.  Ik bladerde mijn hele spotify playlist door en kon melodie en tekst maar moeizaam reproduceren.  Ik herken de liedjes wel, maar nazingen of zelfs mee neuriën was moeilijk. Ik kon niet meer zingen.

Je kan natuurlijk prima leven zonder zangtalent. Ook met alleen maar luisteren naar liedjes kan je ook prima je dag vullen. Maar hoe het gaat het dan straks bij de carnaval? Hoe gaat het dan straks als ik weer ga trainen op de fiets?
6 uur 1 regel van een liedje zingen..YES!
Tijdens Ironman Maastricht (2016) heb ik bijna 6 uur lang dat ene vervelende liedje in mijn hoofd gehad. Ik neuriede en zong dat ene regeltje steeds en steeds weer. Ik haatte het en ik hield er van. Ik kon niet meer zonder. Als een motor zonder benzine, als een vogel zonder vleugels. Of vul elke willekeurige songtekst van Nick en Simon maar in. Hoe ga ik dat doen als de woorden en de melodie niet meer samenkomen. Als ze niet meer vrij in mijn hoofd kunnen rondspoken.

Ik ben gaan oefenen. Steeds eenvoudiger en simpeler. Tot ik ben afgedaald naar het niveau van kinderliedjes. ‘1,2,3,4 hoedje van’ en ‘kortjakje die altijd ziek is’ en vanaf daar ben ik met het Wilhelmus van Na-ha-hause’weer aan het opklimmen. Via ‘de vlieger’ vlieg ik naar ‘een beetje verliefd’ en neurie ik alweer carnavalsliedjes.
Het is een ontdekkingstocht naar liedjes en melodieën.  Na 2 weken zingen en oefenen hangt er af en toe weer zo’n irritant deuntje in mijn hoofd. Zo’n regel die maar blijft hangen als je hem net op de radio hebt gehoord. Ook al verschijnen de liedjes nu weer uit de mist terug,  makkelijk gaat het zingen nog niet. Die woordvinding problemen zijn lastig. Ja, in mijn hoofd lukt het wel, daar gaat het prima. Vloeiend teksten meezingen kan ik het er nog niet uit krijgen. Dat is misschien een hindernis die net iets te hoog blijft.

Ik oefen met veel plezier. Tijdens die eenzame ritjes op de fiets is er straks geen mens die zich er aan kan of zal storen.  Goed, fout, vals, uit de toon en volkomen incorrect zal ik dat goede gevoel straks weer omzetten naar een heerlijke training.